Aflevering 2 van een serie blogs over Werken met De Verandermonitor

Anders sturen bij het verkennen van een nieuw jeugdstelsel

Kilian Bennebroek Gravenhorst
Oprichter PlusPulse en Verandermonitor netwerk

In 2015 is het ministerie van Justitie en Veiligheid een traject gestart om een nieuw stelsel vrijheidsbeneming jeugdigen voor te bereiden. Er is sprake van een sterk dalende instroom en bezetting van jeugdinrichtingen. Als gevolg daarvan staat regionale plaatsing onder druk en komen jongeren ver van hun leefomgeving terecht. Als de aansluiting met de lokale keten verdwijnt, wordt het lastiger het tweede doel van strafoplegging, de pedagogische opdracht, te vervullen. Met de Verkenning Invulling Vrijheidsbeneming Justitiële Jeugd (VIV JJ) onderzoekt het ministerie de mogelijkheden voor een duurzame, flexibele en toekomstbestendige inrichting van het stelsel voor vrijheidsbeneming van justitiële jongeren. De kern is dat de jeugdige centraal staat met zijn individuele behoefte aan zorg en mate van beveiliging, binnen de kaders van het jeugdstrafrecht. Meer hierover staat op deze website.

VIV JJ is een bijzonder traject, omdat voor de verkenning vanaf het begin af aan samen wordt gewerkt met experts uit het veld, ketenpartners en uitvoerende organisaties. Traditioneel maakt het ministerie beleid voorde uitvoering. In VIV JJ maakt het ministerie beleid met betrokkenen uit de uitvoering. Deze aanpak start met een brede dialoog waarin ideeën ontstaan over een flexibele en op individuele behoeften inspelende inrichting van het stelsel van vrijheidsbeneming, dat bovendien aansluit bij de decentralisatie van de jeugdzorg. De verkenning krijgt verder vorm in proeftuinen, kleinschalige voorzieningen, een werkgroep landelijke specialistische voorziening en research & development projecten.

Uiteraard is de inhoudelijke opbrengst van deze verkenning belangrijk. Het eindrapport over VIV JJ is onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd. Er zijn diverse onderzoeken gedaan die deze opbrengst in kaart brengen en die vormen, samen met de wettelijke en financiële onderbouwing, de belangrijkste basis voor het advies aan de minister over een mogelijke stelselwijziging. Daarnaast is de wens om de inhoudelijke resultaten uit deze onderzoeken aan te vullen met een procesevaluatie die inzicht geeft in hoe de samenwerking tussen het ministerie en betrokken organisaties is verlopen.

Samen met een collega werk ik een opzet uit voor deze procesevaluatie, gebaseerd op De Verandermonitormethodiek. We volgen de aanpak in vier stappen met een de vragenlijst die geschikt is gemaakt voor VIV JJ. In totaal benaderen we alle 175 betrokkenen die een bijdrage leverden aan de zes proeftuinen en kleinschalige voorzieningen, de werkgroep LSV en de acht R&D-projecten. Iedere betrokkene geeft zijn perspectief op de organisatie, aanpak en samenwerking in de vernieuwing waar zij aan hebben bijgedragen. De uitkomsten bespreken we tijdens verschillende sessies op locatie. Na een korte introductie over de procesevaluatie en het doel van de sessie bepalen de deelnemers wat voor hen de belangrijkste onderwerpen zijn om te bespreken. Vervolgens duiden zij de uitkomsten van de vragenlijsten voor deze onderwerpen. Zo ontstaat het verhaal ‘achter’ de cijfermatige scores, met als focus de ervaringen van de betrokkenen zelf. Daarna vertalen de deelnemers in onderling overleg hun belangrijkste bevindingen naar input voor het advies over de stelselwijziging.

De uitkomsten van de procesevaluatie laten vooral zien dat de vernieuwende aanpak van beleidsontwikkeling positief wordt gewaardeerd en heeft gewerkt zoals bedoeld. VIV JJ is ingezet als verkenning om in samenwerking met experts uit het veld en de uitvoering ideeën te toetsen en te verzamelen voor een nieuwe inrichting van het stelsel van vrijheidsbeneming. Uit de overwegend positieve Temperatuurmetingen concluderen wij dat betrokkenen bij de proeftuinen, landelijke werkgroep LSV en R&D-projecten meer dan tevreden zijn over de aanpak. Er is sprake van hoge betrokkenheid van mensen met ideeën, die veel steun van elkaar ervaren, energie steken in waar ze effect van verwachten, hun enthousiasme inzetten en verspreiden en ruimte ervaren om te experimenteren. De uitkomsten zijn vergelijkbaar met de innovatieve configuratie uit andere procesevaluaties waar met dezelfde methodiek is gewerkt. Daarin komt naar voren dat succesfactoren of werkzame ingrediënten voor vernieuwing duidelijk aanwezig zijn en ook benut worden. Het is zeker geen vanzelfsprekendheid dat een vernieuwende aanpak zo goed uitpakt of überhaupt goed uitpakt.

Natuurlijk levert een vernieuwende aanpak ook leerervaringen op. Betrokkenen spreken graag en vooral over inhoudelijke leerervaringen over wat beter kan voor jeugdigen en in de uitvoering. Voor de procesevaluatie gaat het vooral over de leerervaringen die betrekking hebben op de aanpak van de vernieuwing en op de samenwerking tussen departement en betrokken organisaties. Van een afstand bezien gaat het veel over wat belangrijk is bij het vormgeven van nieuwe samenwerking. Relevante vragen daarbij zijn:

  • Wat willen we met de samenwerking, niet alleen met het oog op de jeugdigen en het inhoudelijke doel, maar ook wat willen we met elkaar?
  • Hoe willen we met elkaar werken, hoe liggen de verhoudingen (lokaal en tussen departement en betrokken organisaties) en wie vervult welke rol?
  • Hoe gaan we zorgen voor verbinding tussen elkaar en hoe gaan we om met verschillen?
  • Hoe richten we het samenwerkingsproces in, in bijdrage, in tijd?
  • Hoe ziet het vervolg eruit en hoe gaan we de oogst van onze samenwerking verzilveren?
  • Hoe sturen we de ontwikkeling van de nieuwe samenwerking, wat is de overweging daarbij en hoe gaan we om met de keerzijde van deze keuze?

Onze indruk is dat dit soort vragen tijdens VIV JJ al werkend aan de orde zijn gekomen en een plek kregen in de interactieve en lerende aanpak. Voor de toekomst levert dit twee belangrijke lessen. Ten eerste dat het waardevol is om het proces van samenwerken explicieter te agenderen in de keten en tussen ministerie en uitvoering. Ten tweede dat de sturingskeuze voor het vervolg naast een (nog) bewuste(r) afweging vooraf ook een onderwerp is dat tijdens de invoering van een nieuw stelsel blijvend aandacht verdient.

Die sturingskeuze is voor de opdrachtgever uiteindelijk de meest interessante opbrengst met het oog op het vervolg. Terugkijkend is een positieve evaluatie door betrokkenen van een bijzonder experiment uiteraard ook iets om de vlag voor uit te hangen, zeker omdat je eerder gedoe kunt verwachten dan goed gevolg. Het bewust kiezen voor een bepaalde manier van sturen vraagt in elke context een afgewogen redenering. Wat heeft gewerkt in VIV JJ is echter niet zonder meer bruikbaar voor het vervolg. Zodra een context ook maar enigszins wijzigt, is het opnieuw een puzzel om de werkzame ingrediënten te vinden. Wat uit VIV JJ blijft bestaan in het nieuwe stelsel? Hoe vinden de betrokkenen uit de verkenning daarin hun (deels) nieuwe weg? Dat is weer een andere puzzel dan wanneer de nieuwe betrokkenen of andere organisaties starten in de context van het nieuwe stelsel. Het voortzetten of opzetten van nieuwe samenwerking vraagt sturing. Dit kan op drie manieren:

  1. Doorgaan op de ingeslagen weg.Een redenering kan dan zijn dat wat goed heeft gewerkt in VIV JJ navolging verdient. Dat betekent opnieuw een interactieve en lerende aanpak, met veel ruimte voor eigen invulling voor betrokkenen.
  2. Kiezen voor het spiegelbeeld. Evengoed kan een redenering zijn dat de invoering van een nieuw stelsel juist om een andere keuze vraagt. De eerdere ruimte wissel je nu in voor strakkere sturing volgens een vastomlijnd plan volgend uit de ervaringen die in VIV JJ zijn opgedaan.
  3. Een slimme mengvorm. Ook kan een redenering zijn dat je ruimte wilt bieden waar mogelijk en wilt sturen waar nodig. Een mogelijke invulling is om dit te doen met een pendelaanpak, waarin je in de tijd afwisselt tussen kader stellen en concretisering. Een andere invulling is om met een afgebakende rolverdeling te werken, waarin besluitvorming of financiën voorbehouden zijn aan andere betrokkenen dan de bouwers en de doeners.

Elke sturingskeuze heeft voor- en nadelen. Om de kracht en keerzijde van elke optie echt goed uit te werken is grondige kennis van de context nodig. Mogelijk zijn positioneel en onderhandelend sturen dan ook bruikbaar. Deze twee sturingsopties zijn relatief weinig aan bod gekomen, wellicht omdat ze niet bij de context passen of buiten het beeld van deelnemers plaatsvinden. Onze opdracht eindigde met de rapportage over de procesevaluatie. Het veranderkundige perspectief op de aanpak van VIV JJ heeft naar ons idee een waardevolle aanvulling geleverd op de onderzoeken naar de inhoudelijke uitkomsten, met name door de introductie van sturingskeuze en het redeneren daarover. Uiteraard zijn we ook blij dat we met de procesevaluatie zichtbaar hebben gemaakt hoe betrokkenen de vernieuwende aanpak hebben ervaren. Dit biedt aanknopingspunten voor het nieuwe stelsel en ook voor de samenwerking met de uitvoering bij uitbeleidsontwikkeling op andere terreinen.

 

Wat vind jij inspirerend aan deze blog? We zijn benieuwd!
Je kunt onderaan de pagina reageren.

 


Meer lezen: